Licht aan het einde van de tarieven-tunnel. Maar wat voor licht?

Ruim een maand geleden kondigde Trump op “Liberation Day” invoertarieven aan op producten uit maar liefst 180 landen. “Reciprocal tariffs”, noemde hij het. Sindsdien leeft de wereld in onzekerheid.
Waren de hoge tarieven alleen een onderhandelingstactiek? En wat is de speelruimte?
De eerste uitkomsten van de onderhandelingen met Amerika’s beste vriend, het Verenigd Koninkrijk en met grote handelsvijand China geven de markt het idee dat er licht is aan het einde van de tunnel. Maar misschien juicht de markt iets te vroeg.
VK als eerste
Het Verenigd Koninkrijk was vorige week het eerste aan de beurt in het onderhandelingscircus. De verhouding met de VS is goed, de handelsbalans licht in Amerikaans voordeel, dus dit zou van alle onderhandelingen het meest soepel verlopen moeten zijn.
De uitkomst was echter dat het minimumtarief van 10% gewoon bleef staan. Er kwamen wel wat uitzonderingen voor auto’s, staal, aluminium en vlees, maar van een substantiële verbetering met wat er op 2 april werd aangekondigd is niet echt sprake en veel details moeten nog worden uitgewerkt.
Trump verkocht het zoals altijd als een great deal, maar in de praktijk gaan zowel de Britse exporteurs als de Amerikaanse consument erop achteruit.
Na de aankondiging kreeg de Britse premier Keith Starmer de vraag of het VK nu beter af is dan vóór het presidentschap van Trump. Zijn diplomatieke antwoord was:
“The question you should be asking is, is it better than where we were yesterday?”
Diezelfde logica lijkt de markten nu ook te gebruiken na het voorlopige akkoord tussen China en de VS: een pauze (of wapenstilstand) van 90 dagen. De tarieven gaan tijdelijk weer omlaag—naar “slechts” 10% voor de VS en 30% voor China.
De beurs reageerde opgelucht, omdat het minder slecht is dan de 145% (voor China) en 125% (voor de VS) die gisteren nog op tafel lagen en de deal toont dat er op dit vlak toch nog enig gezond verstand is in Team Trump.

De markt gaat er voorlopig vanuit dat het licht aan het einde van de tunnel niet van een trein komt. Bron: Grok, gecreëerd door xAI.
Beurs te enthousiast?
Toch ben ik bang dat de beurs nu iets te enthousiast reageert. De beste vriend van Amerika krijgt 10% en de slechtste vriend 30%, voor 90 dagen. We moeten dus minimaal op 10% rekenen, tegenover een gemiddelde invoertarief van de V.S. in 2024 van 2,4%.
Het is ook nog volkomen onzeker wat er na die 90 dagen gebeurt. Er volgen dus mogelijk nog maanden van onderhandelingen en onzekerheid.
Ondertussen weet geen enkel bedrijf waar het aan toe is.
Deze pauze ondermijnt overigens ook een van de doelen die Trump zegt na te streven: productie terughalen naar de VS.
Weinig bedrijven zullen de komende drie maanden beginnen met het bouwen van fabrieken in de V.S., zeker niet zolang onduidelijk hoe de spelregels er daarna uit gaan zien.
Bovendien ligt het kostenverschil van produceren in de V.S. versus in China ongetwijfeld boven de 30%, dus ook met dit nieuwe, tijdelijke tarief blijft offshoring rationeel.
Maar dat wordt voorlopig allemaal genegeerd want op korte termijn geldt nu dat elk nieuwsfeit met het woord “deal” als positief wordt ontvangen.
Wereld wordt er niet beter door
Vroeger of later – als de onderhandelingen moeizamer worden of economische cijfers de negatieve impact laten zien – gaat de markt zich echter denk ik toch realiseren dat de wereld er door al deze tarieven niet beter door wordt.
Er circuleren allerlei schattingen over de impact van de tarieven (afhankelijk van de uiteindelijke tarieven), maar het kan uitkomen tot rond de 1% van het wereldwijde BBP.
Dat zou de kans op een recessie toch flink moeten vergroten, maar ondertussen staan aandelenmarkten op hetzelfde punt of hoger dan voor “Liberation Day”.
Tenzij er op andere vlakken veel goed nieuws verschijnt (belastingverlagingen, vrede, stimuleringspakketten), is het dus maar de vraag of de beurs van morgen er door deze deals net zo goed uit zal zien als de beurs van vandaag.
Maar, om met Keith Starmer te spreken, bij beleggen gaat het niet om de vraag of de beurs van vandaag er beter voorstaat dan gisteren of morgen:
“The question you should be asking is, will it be better in ten years time then where we are today?”
Historisch gezien is de kans zeer groot dat het antwoord op die vraag “ja” is. Daar houd ik me aan vast zolang we ons in de tarieven-tunnel bevinden, al denk ik dat het mogelijk wel eerst nog even donkerder wordt voordat het weer lichter wordt.
Dit artikel is geschreven door Erik Mauritz, senior advisor bij Trade Republic.