Olieprijs stijgt licht

De olieprijs is donderdag gestegen, maar de winst ging deels verloren richting het einde van de handel. Bij een settlement van 75,74 dollar werd een vat West Texas Intermediate uiteindelijk 0,5 procent duurder. Op weekbasis dreigt wel een stevig verlies.
De oliemarkten schudden tegenvallende Chinese inflatiedata donderdag af, nadat woensdag nog het laagste niveau werd bereikt voor WTI en Brent sinds juli. Zwakke handelscijfers uit China zetten de olieprijzen eerder deze week wel onder druk, omdat de data de zorgen aanwakkerden over de energievraag in een van de grootste economieën ter wereld.
De consumentenprijzen in China zijn in oktober met 0,2 procent gedaald op jaarbasis, waar een afname met 0,1 procent was voorspeld. Ook de Chinese producentenprijzen daalden opnieuw.
De gegevens “onthulden een desinflatoire trend die de voorbode zou kunnen zijn van een vertraging in de economische activiteit die zou kunnen leiden tot een lager energieverbruik,” zei analist Ricardo Evangelista van ActivTrades.
Ondertussen duidt het marktfundament niet op een aanstaande crisis aan de aanbodkant, hoewel de risico’s voor productieverstoringen wel groter zijn dan voor de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober, aldus Jim Burkhard van S&P Global Commodity Insights.
“De oorlog tussen Israël en Hamas heeft zeker de politieke trends in het Midden-Oosten veranderd, maar het vermogen om de fundamenten van de oliemarkt te beïnvloeden zal beperkt zijn zolang de oorlog binnen de perken blijft,” aldus de marktkenner.
Ook lijkt de vraag in de Verenigde Staten te verzwakken. De olievoorraden in de VS stegen afgelopen week met bijna 12 miljoen vaten, volgens data van het American Petroleum Institute. Die cijfers moeten komende week bevestigd worden door het Amerikaanse energieministerie.