BioSenic past contract met Phebra aan
(ABM FN) Biosenic heeft een nieuw contract gesloten met Phebra PTY voor de ontwikkeling van de eerste orale formulering voor het auto-immuunmedicijn arseentroxide voor de behandeling van chronische Graft versus Host Disease (CGvHD). Dit maakte het celtherapiebedrijf Biosenic maandagochtend bekend.
Het nieuwe contract past de voorwaarden aan waaronder Phebra eerder aan een dochterbedrijf van BioSenic een exclusieve wereldwijde licentie gaf om orale arseentrioxide (OATO) naar de markt te brengen als behandeling voor verschillende auto-immuunziekten.
Onder de eerdere overeenkomst kreeg BioSenic-dochter Medsenic 100 procent van de nettowinst in Europa, terwijl Phebra de winst uit 55 procent van de netto-omzet kreeg in de rest van de wereld.
Voor de indicatie chronische Graft versus Host Disease krijgt BioSenic nu een royaltybetaling van 2 procent van de wereldwijde omzet.
Dat zou het gemakkelijker maken om sublicenties te geven aan nieuwe externe partners. Bovendien krijgt Medsenic exclusieve wereldwijde territoriale rechten op het gebruik van OATO voor deze aandoening. Deze doet zich voor wanneer een vreemd immuunsysteem wordt getransplanteerd naar een patiënt, nadat de kankercellen in diens bloed zijn verwijderd.
CEO François Rieger van BioSenic sprak in een toelichting van een “radicale verbetering van de commerciële overeenkomst”, die de taak zou moeten vergemakkelijken om de financiering door te voeren voor de Fase 3-studie naar deze aandoening.
Phebra neemt ook de kosten op zich voor het voldoen aan nader genoemde regelgeving voor het medicijn. Daarom zal de kostprijs van het definitieve klinische OATO-product van Medsenic met 20 procent worden verhoogd.
Verder mag Medsenic een entiteit in Australië vestigen voor toepassing van dit middel voor deze aandoening.
In een separaat persbericht meldde BioSenic dat CEO Rieger zijn belang heeft zien dalen tot 11,39 procent. Voorheen had de topman nog een belang van meer dan 15 procent.
